Eén oog tegen geen oog | Vrijhedenstrijd | Hoofdstuk 4
één oog tegen geen oog

Als je groep in een vrijhedenstrijd één oog heeft en de groep van je tegenstander heeft geen oog, dan ben je in het voordeel.

In het voorbeeld hiernaast heeft wit één oog en zwart geen. Beide gemerkte groepen hebben drie vrijheden. Maar ook al mag zwart beginnen, toch zal hij het gevecht verliezen.

Bij een vrijhedenstrijd tussen één oog en geen oog moet de partij die geen oog heeft eerst alle gemeenschappelijke vrijheden opvullen. En daarna kan hij pas in het oog spelen. Dus de speler die één oog heeft heeft daarmee een voordeel.

lees verder...